Wet toekomst pensioenen uitgelegd: Beleggingsbeleid in de nieuwe regelingen


Wet toekomst pensioenen uitgelegd: Beleggingsbeleid in de nieuwe regelingen

In de zomer van 2020 hebben het kabinet en sociale partners overeenstemming bereikt over een vergaande herziening van het pensioenstelsel. Dit pensioenakkoord heeft grote gevolgen voor hoe pensioen wordt opgebouwd en wordt belegd. In deze serie bespreken we het pensioenakkoord en de gevolgen voor het beleggingsbeleid. Dit vijfde artikel vergelijkt de twee typen premieregelingen uit het pensioenakkoord: het nieuwe pensioencontract en de verbeterde premieregeling. Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen deze twee regelingen en welke mogelijkheden bieden ze voor het optimaal inrichten van de beleggingsportefeuille.

De verschillen tussen beide regelingen hebben gevolgen voor de mogelijkheden binnen het beleggingsbeleid. Hieronder bespreken we de vijf belangrijkste verschillen en proberen deze, in zoverre mogelijk, te kwantificeren. Dit dient echter enkel ter illustratie omdat de daadwerkelijke impact sterk afhankelijk is van de specifieke situatie, kenmerken van de populatie en beleggingsovertuigingen.

  • Leenrestrictie

Het Nieuwe Pensioencontract (NPC) staat – in tegenstelling tot de Wet Verbeterde Premieregeling (WVP) – deelnemers binnen leeftijdscohorten toe om meer dan 100% blootstelling te krijgen naar zakelijke waarden. Onze illustratieve berekeningen laten zien dat dit het pensioenresultaat significant kan verhogen (+5,0%) zonder dat het neerwaarts risico sterk omhoog gaat.

  • Illiquide beleggingen

Omdat het NPC uitgaat van één collectieve portefeuille is er meer ruimte om illiquide beleggingen op te nemen dan binnen WVP, waar beleggingen persoonlijk worden toegedeeld aan deelnemers. Door meer blootstelling aan de illiquiditeitspremie kan het pensioenresultaat met wel ca. 3,6% stijgen.

  • Renteafdekking

Binnen WVP is het lastig om renteafdekking in te richten voor jongere deelnemers, omdat het onderpand uit het eigen vermogen moet komen. Binnen NPC kan het onderpand uit het collectieve vermogen komen. Zonder rentevisie is ook voor jongeren een substantiële renteafdekking van belang om o.a. te profiteren van oprenting. In onze berekening stijgt het pensioen hierdoor met ca. 3,3%.

  • Keuzevrijheid

Enkel WVP staat keuzevrijheid van deelnemers toe. Wanneer er grote verschillen zijn in risicohouding tussen deelnemers kan dit grote meerwaarde bieden, tot wel 10% meer welvaart vanuit het pensioen. Dit is echter alleen het geval als deelnemers ook daadwerkelijk een actieve keuze maken.

  • Solidariteitsreserve

De solidariteitsreserve is een verplicht onderdeel van het NPC en enkel een optie voor verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen. Deze kan gevuld worden met een gedeelte van de premies en/of het overrendement. De meerwaarde van de solidariteitsreserve is sterk pensioenfonds afhankelijk en mate van vulling bij de start van de nieuwe regeling. Afhankelijk van de keuzes die gemaakt worden kan de solidariteitsreserve mogelijk meerwaarde bieden binnen vooral het NPC.

 

Conclusie

De keuze tussen NPC en WVP heeft gevolgen voor de mogelijkheden om het beleggingsbeleid optimaal in te richten. De afwezigheid van de leenrestrictie, gecombineerd met meer mogelijkheden voor illiquide beleggingen en het inrichten van renteafdekking op jonge leeftijd zorgt voor een verwacht pensioen binnen het NPC dat – in ons gestileerde voorbeeld – hoger is dan mogelijk is binnen WVP. Hier staat tegenover dat er binnen WVP keuzevrijheid is, wat in theorie tot welvaartswinst kan leiden. Ten slotte biedt de solidariteitsreserve potentieel meerwaarde wat een voordeel is voor het NPC ten opzichte van WVP voor niet-verplichtgestelde pensioenfondsen. In de volgende tabel worden de verschillen op een rij gezet.

 

Vanuit beleggingsoptiek is de voorkeur tussen NPC en WVP daarom afhankelijk van enerzijds meer mogelijkheden voor een efficiënte portefeuille binnen het NPC en anderzijds de beschikbaarheid van keuzevrijheid binnen WVP. Wij realiseren ons dat er ook andere belangrijke elementen een rol spelen bij de keuze tussen de twee regelingen, zoals uitlegbaarheid. Wij adviseren u daarom graag over deze keuze.

 

Tabel 1: Verschillen in beleggingsbeleid

Eigenschap

Nieuwe pensioencontract

Verbeterde premieregeling

Leenrestrictie

Niet van toepassing, vooral voor jongeren meerwaarde om meer dan 100% blootstelling te hebben naar zakelijke waarden

Maximaal 100% belegd, zorgt voor een slechter risico-/rendementsprofiel

Illiquide beleggingen

Binnen collectieve portefeuille – tot zekere hoogte – geen probleem

Beperkter mogelijk via fondsen die liquide en illiquide beleggingen combineren

Renteafdekking

Volop ruimte om naar wens in te richten

Beperkt mogelijk (i.c.m. gewenste allocatie zakelijke waarden) voor jongeren

Keuzevrijheid

Geen

Beschikbaar, maar heeft alleen meerwaarde als deelnemers daadwerkelijk afwijkende keuzes maken

Solidariteitsreserve

Verplicht, meerwaarde is fondsspecifiek

Optie voor verplichtgestelde fondsen, meerwaarde fondsspecifiek

 

Aegon AM Pensioenakkoord uitgelegd - Deel 5 (NL).pdf

(522KB) PDF


More about the authors

Gosse Alserda Investment Strategist

Jenze Sibma Investment Strategist

Arjen Tebbenhof Investment Strategist


Read next